woensdag 29 mei 2013

Waarom onderzoekers moeten twitteren. Of niet.

Veel onderzoekers vragen zich af of ze moeten gaan twitteren, en waarover dan. Of dat ze het aan zich voorbij mogen laten gaan omdat ze het helemaal niks vinden. Het antwoord is niet zo eenvoudig te geven, want social media biedt veel kansen maar het vraagt ook inzet. Niet zozeer in tijd, maar in ‘anders denken’.
 

Wèl twitteren

Twitter is een platform om nieuws of publicaties te delen-op-maat, volgers zijn namelijk bewust gaan volgen omdat ze geïnteresseerd zijn in updates van die persoon. Zo kan er een expertise-specifieke doelgroep ontstaan.
Onderzoekers maken vaak zaken mee die de moeite waard zijn om te delen. Niet alleen de locaties waar ze werken, maar ook de mensen die ze spreken of het samenwerken met partijen kunnen heel interessant zijn voor anderen.
Er valt ook veel te halen. De onderzoekers die al geruime tijd op twitter zitten, constateren dat ze vaak als eerste binnen hun groep op de hoogte zijn van ontwikkelingen of publicaties in hun vakgebied. Waar ze voorheen moesten zoeken, komt het nieuws nu binnen via de accounts die zij volgen.

Bereik

Het opbouwen van volgers heeft even tijd nodig. Maar ook met weinig volgers kunnen je tweets een veelvoud van volgers bereiken doordat ze doorgestuurd worden door anderen (retweeten). Iedereen in hun volgerslijst krijgt jouw bericht dan ook mee.

Hoeveel tijd kost dat?

Twitteren zelf kost niet veel tijd. Het plaatsen van een zinnetje van 140 tekens kost misschien een minuut. De verandering zit in het anders denken: “is dit leuk voor mijn volgers?” dat kost geen tijd maar inzet. Het bekijken van tweets van accounts die je volgt, nemen de hoeveelheid tijd in die je er zelf in wilt stoppen.

Wat doen mijn collega’s?

Onder het twitteraccount van Wageningen UR is een lijst aangemaakt met accounts van medewerkers. Daar kun je kijken hoe anderen het aanpakken. Hou er rekening mee dat hier ook privé-accounts bij kunnen zitten.
» Lijst accounts medewerkers Wageningen UR

Niet twitteren

Iets nieuws integreren in je dagelijkse patronen is altijd lastig. Denk aan de introductie van de mobiele telefoon, eigenlijk vond iedereen het overdreven en inmiddels hoeft niemand meer overtuigd te worden van het nut ervan. Voor twitter geldt eigenlijk hetzelfde: de gebruikers vinden het echt iets toevoegen, de sceptici vinden het niks. Als je het echt niet ziet zitten om te twitteren, dan moet je het gewoon niet doen.

Iets er tussenin?

Als je wèl het nut van het platform twitter inziet, maar je durft het zelf niet aan om te twitteren, dan kun je altijd nog meeliften op instituutsaccounts. Je kunt je berichtje dan sturen naar de communicatieadviseur van jouw onderdeel, die kan het dan passend maken (140 tekens) en plaatsen als tweet namens het instituut. Zo maak je gebruik van het opgebouwde aantal volgers van het insituut, er is nagedacht over de formulering van je tweet en de techniek wordt voor je geregeld. Nadeel is, dat deze volgers niet expertise-specifiek zijn en er valt voor jou als onderzoeker niets te halen.

Andere platforms

Of je gaat twitteren of niet, het is voor onderzoekers belangrijk om persoonlijke vermeldingen op andere platforms ook compleet te maken. Bij het googlen op naam kunnen deze allemaal naar voren komen. Denk aan je vermelding in we@wur, LinkedIn, Google Scholar e.d. Ook op die platforms liggen kansen, maar daarover een andere keer meer…

Meer info:

Op de intranetpagina over social media vind je tips&tricks, de richtlijnen van Wageningen UR, filmpjes met testimonials van collega’s en een twitter-presentatie en quick start.
» Intranet: Social Media bij Wageningen UR (alleen voor medewerkers)

Hulp nodig?

Mocht je verder willen praten over twitter of andere social media, of heb je hulp nodig bij het aanmaken van een account? Laat het maar weten: astrid.debest@wur.nl

Geen opmerkingen:

Een reactie posten